Deniece Wildschut

Het magische boek

Het was een regenachtige zondag. Alweer. Nula baalde ervan. Ze speelde veel liever buiten, met Sienna en Renée. Nu zat ze binnen en was er niets te beleven. Dat was saai, vond Nula, maar wat kon ze doen? Ze piekerde en piekerde. Ze piekerde zich suf! Toen viel haar oog op een boek dat haar moeder onlangs voor haar had meegebracht. ‘Het magische boek’, heette het. ‘Ja, ja,’ mompelde Nula. Toch bekeek ze het mysterieuze plaatje op de voorkant, las ze het eigenaardige stukje op de achterkant, en sloeg ze het boek uiteindelijk op de eerste bladzijde open. Het verhaal begon bij een rustige zee en een héééééééééééééééééééééél groot schip dat onderweg was naar de andere kant van de wereld. De wereld was alleen nog lang niet zo groot als die nu is. Althans, vele gebieden waren nog geheim. Nog niet ontdekt, eigenlijk. Nula waande zich direct op zee, hoewel het schip haar de stuipen op het lijf joeg. Het was er druk. En vies!
Toen gebeurde het. Zonder aankondiging werd Nula het boek in getrokken. ZOEFFF! Zo zweefde Nula het verhaal in. En daar stond ze, pardoes op het schip. Aarzelend keek Nula om zich heen, maar voordat ze een stap kon zetten was ze alweer ergens anders. Ze zat op de grond in een enorme kamer die prachtig versierd was. Hier leefde vast een prinses, dacht Nula. Ze stond op en sloop wat door de kamer. De prachtige marmeren vloer was mooier dan alle vloeren die ze ooit had gezien, maar wel heel koud! Er stond een grote spiegel, waarin ze zichzelf uitgebreid kon bekijken. En daar, in de hoek van de kamer, hing de meest betoverende jurk die Nula ooit had gezien. Twijfelend wipte ze van haar ene op haar andere been. Heen en weer. Heen en weer. Heen en weer.
Voor ze er erg in had stond ze voor de spiegel, in de prachtige jurk die haar onophoudelijk aan Assepoester deed denken. Glazen muiltjes had Nula niet, maar die had ze ook niet nodig. De jurk deed al het werk. Meer hoefde ze niet. Alleen de jurk. Alleen die. Maar toen – PATS! BOEM! – verdween de kamer en werd het zwart voor Nula’s ogen. Toen ze haar ogen weer opende was ze op een plek die gigantisch stonk. Het was er koud ook… Ze keek angstig om zich heen en werd bijna omvergelopen door een woest ogende dikke man, die haar vervolgens nog uitschold ook! Nula schudde haar hoofd. Toen zag ze het plots. De jurk! Ze had de prachtige jurk nog steeds aan… Maar, hoe kon dat nou? Ze knipperde met haar ogen, maar het beeld bleef hetzelfde. Helaas verdween ook de stank niet.
Kilo’s vis in een net dat door vele mannen aan wal werd gehaald… Het stonk en de wind bracht de nare geur van die glibberende waterschepsels steeds opnieuw naar Nula’s neus. Ze hield niet van vis. Niet als huisdier en niet als maaltijd. En ook niet als hobby, met zo’n hengel. Dat vond ze maar een saaie bezigheid! De wind trok haar aandacht. Het waaide en waaide, steeds harder en harder. Plots nam de wind dreigende vormen aan en in een ongekende wervelwind werd Nula opnieuw mee op reis genomen. Op reis – PATS! BOEM! – terug naar huis.

Verder Bericht

Vorige Bericht

© 2024 Deniece Wildschut

Thema door Anders Norén